Aan de slag met de Omgevingswet
Door: STARC op 5 oktober 2022Op 1 juli 2023 gaat de Omgevingswet in, een gebeurtenis die de gehele keten in de bouwsector aangaat. Waarvoor dient de Omgevingswet en welke kerninstrumenten worden er gehanteerd? De antwoorden op deze vragen lees je hier.
Wat beoogt de Omgevingswet?
Met de Omgevingswet wil de overheid de wildgroei aan regels voor ruimtelijke ontwikkeling beteugelen. Deze moderniseringsslag is nodig om het omgevingsrecht te vereenvoudigen en besluitvorming in de leefomgeving te versnellen. De wet bundelt bestaande wetten, maatregelen en regelingen voor de leefomgeving.
De Omgevingswet in cijfers:
- Van 26 wetten naar 1 wet;
- Van 60 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) naar 4 AMvB’s;
- Van 75 ministeriële regelingen naar 1 Omgevingsregeling.
Deze aanpassing (1) zorgt voor meer samenhang in beleid en uitvoering (2) biedt meer ruimte aan lokaal maatwerk (3) bevordert participatie van burgers en ondernemers, en (4) versnelt ruimtelijke ontwikkelingsprocessen.
De kerninstrumenten van de Omgevingswet
De Omgevingswet biedt zes kerninstrumenten om overheidsinstanties te ondersteunen bij de inrichting van de fysieke leefomgeving, namelijk: de omgevingsvisie, het programma, algemene rijksregels, decentrale regels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit. Hieronder vind je een toelichting van deze kerninstrumenten:
1. De omgevingsvisie
De omgevingsvisie betreft een samenhangend strategisch plan gebaseerd op verschillende deelgebieden binnen de leefomgeving, waaronder cultuurhistorie, natuurbeheer en verkeer. In de omgevingsvisie worden ambities voor de lange termijn geformuleerd en vastgelegd welke taken door welke bestuursorganen worden ingevuld;
2. Het programma
Het programma kan themagericht, sectoraal of gebiedsgericht zijn. Het omvat concrete maatregelen en succesindicatoren waarmee organisaties definiëren hoe zij de omgevingsvisie handen en voeten geven. Er zijn vier programmavarianten:
- Twee type verplichte programma’s – een programma dat volgt uit Europese richtlijnen en een programma dat geldt bij dreigende overschrijding van omgevingswaarden;
- Onverplichte programma’s – vrijwillige programma’s die zowel sectoraal als gebiedsgericht kunnen zijn. De meeste gemeenten hebben al dergelijke programma’s in gebruik in de vorm van een groenplan, mobiliteitsvisie en/of een routekaart voor de energietransitie;
- Programma’s met een programmatische aanpak – programma’s voor het bepalen en creëren van respectievelijk gebruiks- en ontwikkelingsruimtes in gebieden waar doelstellingen voor de fysieke leefomgeving onder druk staan. Een bekend voorbeeld hiervan is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
3. Algemene rijksregels
De Omgevingswet gaat uit van het zogeheten subsidiariteitsbeginsel. Dat houdt in dat belangenoverwegingen en taken overwegend decentraal (zie punt 4) plaatsvinden. Vanuit het oogpunt van transparantie, efficiëntie en eenheid kan een landelijke aanpak gewenst zijn en werkt het Rijk met algemene regels. Hieronder vallen vergunningplichten voor specifieke bouwactiviteiten en regels ten aanzien van milieu-impact;
4. Decentrale regels
Dit betreft regelgeving over activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving, die in verschillende besluiten op verschillende decentrale niveaus kan staan. Denk aan het omgevingsplan van gemeenten, waterschapsverordeningen en omgevingsverordeningen van provincies met betrekking tot aanleg-, bouw- en sloopactiviteiten;
5. De omgevingsvergunning
In enkele gevallen geldt een vergunningsplicht en moeten initiatiefnemers een melding doen voordat een specifieke activiteit mag worden uitgevoerd. In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) wordt de procedure hiervoor gedefinieerd en staan de beoordelingscriteria voor het toestaan van specifieke activiteiten in de leefomgeving;
6. Het projectbesluit
Dit instrument is met name relevant voor het Rijk en de provincie en het waterschap waar het project plaatsvindt. Het heeft betrekking op complexere projecten in de fysieke leefomgeving waarbij sprake is van een groot publiek belang. Een voorbeeld hiervan is de aanleg van een hoofdweg die verschillende gemeenten doorkruist en dus impact heeft op verschillende omgevingsplannen.
Betere informatievoorziening via het Digitaal Stelsel Omgevingswet
Door de omvang van de Omgevingswet is een centrale informatievoorziening meer dan gewenst. Om de informatievoorziening te stroomlijnen, zet de overheid daarom het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) op. Hierop zien aannemers, overheden en omwonenden wat er geoorloofd is in de leefomgeving en kan men zo nodig direct een vergunningsaanvraag starten. Dit nieuwe online platform vervangt de bestaande informatievoorzieningen Ruimtelijkeplannen.nl, Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) en Het Omgevingsloket Online (OLO).
Voortvarend aan de slag met de Omgevingswet?
De meeste organisaties in de gebouwde omgeving zijn inmiddels aan de slag gegaan met de Omgevingswet. Het is nog even de vraag of de Omgevingswet daadwerkelijk 1 juli 2023 van start gaat; de wet is immers al verscheidende keren uitgesteld. Eén ding staat vast, deze verandering zal nog lang impact hebben. De komende jaren zullen de digitale ontwikkelingen in rap tempo doorgaan.
Kun je hulp gebruiken met de data binnen het DSO? Onze business analisten, data analisten, engineers en scientists helpen je graag verder met uiteenlopende vraagstukken over digitale gegevens en de impact op de werkprocessen en systemen.